Schotland vormt het noordelijk deel van Groot-Brittannië. Dit deel was al acht of negen millennia bewoond vooraleer kon worden gesproken van zoiets als een Schotse identiteit, die pas is ontstaan gedurende de lange periode dat Schotland een zelfstandig koninkrijk was. Het koninkrijk is in de loop van de middeleeuwen ontstaan. Net als in Wales en Ierland was er geen sterk centraal gezag. Voor het grootste deel van de Schotten is het Engels de moedertaal. In zekere zin hebben de ze hun eigen taal, het Schots-Gaelisch (Gaelic), verloren.

Vanaf de veertiende eeuw zijn gevoelens van vijandschap en wantrouwen jegens het grotere en welvarender Engeland min of meer een constante. Sinds 1603 worden Schotland en Engeland door dezelfde vorsten geregeerd. In 1707 werden ook de parlementen van de twee staten samengevoegd en het Schotse pond vervangen door het Britse pond. De industriële revolutie begon in de twee landen vrijwel gelijktijdig. In de loop van zijn geschiedenis ontstond in Schotland een nationale Kerk en een eigen rechtsstelsel. Veel Schotten voelen zich sterk verbonden met de geschiedenis van de eigen familie en met die van de eigen directe omgeving.

De naam Schotland is afgeleid van het Latijnse Scotia, het land van de Scoten. Deze Scoten, een Keltisch volk, vestigden zich vanuit het noordoosten van Ierland rond de vijfde eeuw aan de westkust van het huidige Schotland. Oorspronkelijk (tot de tiende eeuw) duidde men Ierland met Scotia aan; de inwoners van Scotia werden Scot(t)i genoemd.

Whisky

Welkom